De eerste ontmoeting met school, de wereld van het lineaire denken.
De warme gouden zon tovert glinsterende lichtjes op het groene gras. Het kleine meisje met de donkere vlechtjes probeert de lichtjes te vangen, maar de schitteringen laten zich niet zo makkelijk pakken.
De witte madeliefjes met hun gele hart glimlachen naar haar.
“Dat valt nog niet mee, he”, roepen hun twinkelende stemmetjes, “kijk!” De bloemenelfjes wijzen allemaal een kant op. “Daar, pak dan, snel!”
Een lange rij hoge ranke bomen met hun ruisende bladeren spelen het spelletje vrolijk mee. Alle kleuren van de regenboog zijn er te zien, als streepjes in de strak blauwe lucht. De bomen met hun lange slanke armen vangen de lichtjes op en strooien met een schaterlach de kleurenpracht over het tengere meisje in het witte jurkje uit.
“Mama, mama, mag ik een krentenbolletje, ach, mag het, ma?”
“Trek je schoenen uit! Je loopt alles onder de modder! Waar heb je nu weer uitgehangen!?”
“Ha-hah, mama mama maamaa,” zingt ze. “Mag ik nou een krentenbolletje? De bakker is er, de bakker. Bakkertje, krijg ik een krentenbolletje?”
“Hoe vaak moet ik je nu nog zeggen dat je niet zo mag zeuren!” sprak mama streng. “Trek die vuile schoenen uit, ik heb net de gang gedweild! Kijk nou toch, allemaal vieze vegen op de vloer!”
“Ja ma, ik wil een krentenbolletje,” roept Emmie, al verder huppelend door de lange gang.
De bakker staat met zijn kar recht tegenover de voordeur. Uit de bakken kringelt de heerlijke geur van vers gebakken brood. Mama zwicht al mopperend.
“Ach, nou vooruit dan maar, dit is de laatste keer, hoor.”
“Lekker mama, dank je wel lieve mama, ik geef mama een kusje!”
“Jah-jah, eet nou maar op en kruimel er niet zo mee,” moppert mama terwijl zij zuchtend de natte kruimels van haar gezicht veegt.
“Emmie, wordt eens wakker, je moet naar school!”
Mama staat in de deuropening van het kleine kamertje. Een bed en een kast staan er, meer niet. Het raam op een kiertje, de gestreepte grijze gordijnen bollen lichtjes op. Er hangt een geur van vers gemaaid gras in het kamertje.
“Moet Emmie naar school? Oh, leuk!” roept ze vrolijk. “Mag ik dan schrijven, mama, schrijven en rekenen, mama? Oma zegt dat ik dat heel goed kan! Moet ik dan ook iedere dag naar school, en altijd, en zijn er veel kinderen, mama?”
“Oh, kind toch, vraag toch niet zo veel,” verzucht mama. “Ga je aankleden, dan kun je met de andere kinderen uit de buurt meelopen als je opschiet.”
De juffrouw is zo mooi als een fee. Ze heeft mooie blonde haren en een vriendelijke lach. Ze wijst alle kinderen met haar toverstafje een plaats aan. Stoeltjes en tafeltjes staan in een blokje van vier bij elkaar. Er is zelfs een grote zandbak binnen! En een waterbak, en helemaal achterin het lokaal ziet Emmie tot haar plezier ook nog een poppenhoek. Zulke mooie poppen heeft zij nog nooit gezien!
De juffrouw zegt dat zij morgen allemaal een plantje mee moeten nemen van thuis, en dan mogen zij dat plantje zelf verzorgen en iedere dag water geven, en als je dat dan heel goed doet, dan gaat het plantje groeien en bloeien.
“En misschien komt er dan ook wel een elfje in wonen, juffrouw!” roept Emmie enthousiast.
Juf zegt dat dat niet kan. Dat vindt Emmie erg jammer
“Waarom kan dat niet, de elfjes houden juist van mooie plantjes,” zucht ze.
De juffrouw zegt dat ze nu op school zitten en goed hun best moeten doen zodat ze straks kunnen leren lezen en schrijven.
“Dat is niet zo moeilijk,” denkt Emmie blij, “fijn, dat kan ik al. Oma heeft mij dat geleerd.”
“We gaan een moeilijk werkje doen,” vervolgt de juffrouw.
Emmie popelt om aan de slag te gaan.
“Op school!” juicht het in haar, “ik zit op school!”
Er zit een beetje dik jongetje naast haar en twee blonde meisjes tegenover haar. Zij lijken erg aardig, maar hebben nog niet veel tegen Emmie gezegd.
“Dit is best een moeilijk werkje, kinderen.” zegt Juf. Zij staat in het midden van het lokaaltje, haar blonde haren, keurig opgestoken, glanzen in het vroege zonlicht.
“Jullie mogen allemaal een mooi kleurtje uitkiezen voor het matje, en voor de strookjes papier die jullie er keurig doorheen moeten vlechten.”
Kijk, de juffrouw pakt een rood matje en vlecht er handig de gele strookjes doorheen, waardoor er een kleurig geheel ontstaat. Juf knikt tevreden.
“Zo, nu jullie!”
Vol enthousiasme begint Emmie aan het werkje, het is best een beetje lastig om de dunne strookjes door het matje te vlechten. Als je niet uitkijkt, dan scheurt het papieren matje.
Emmie heeft haar lievelingskleuren uitgekozen, roze met blauw. Emmie vlecht de roze strookjes kris kras door het blauwe matje. Het beetje dikke jongetje en de twee blonde meisjes zijn al klaar met het werkstukje en wachten stil met de armen over elkaar, tot de jufrouw komt kijken. Emmie geniet van de kleuren en wat er groeit onder haar handen. Trots denkt ze:”Dit zal de juffrouw vast wel heel mooi vinden.”
“Emmie,” klinkt de stem van de juffrouw plotseling streng, “wat doe je nu toch! Je hebt het helemaal niet goed gedaan! Je maakt er een rommeltje van!”
Emmie schrikt er van, het voelt raar van binnen.
“Kijk nu eens hoe keurig Dirkje heeft gewerkt!”
Het beetje dikke jongetje dat Dirkje blijkt te heten kijkt Emmie trots aan, blij met zoveel lof van de juffrouw.
“Kijk Emmie, de strookjes moeten keurig naast elkaar gevlochten worden, zo hoort het! Volgende keer moet je beter opletten als Juf iets uitlegt, Emmie, anders leer je niets!”
Ineens lijkt het kleurige matje waar Emmie zo trots op was een rommelig en lelijk papier.
Emmie schaamt zich, ze heeft het op school niet goed gedaan!
Wat zal mama wel zeggen.
De tranen prikken achter Emmie’s ogen. Dapper slikt ze haar tranen weg…
‘Yriaatje”