De humane psychologie.
Hoe verder ik doordrong in de humane psychologie, des te meer ik in de veronderstelling raakte dat mijn inzichten de wereld mede zouden kunnen helpen een mooiere plaats te maken. Immers, het leven kan zo mooi zijn als je het eenmaal doorziet. Niets was minder waar helaas, al mijn kennis ten spijt. Niemand zat te wachten op mijn bevindingen en oplossingen. Het heeft me veel hoofdbrekens en vrienden gekost voordat ik er langzaam, stap voor stap achter kwam wat ik over het hoofd zag. In mijn naïviteit dacht ik dat deze samenleving was als een stromende rivier, waar ontwikkeling en verandering, het willen leren van je fouten, naar jezelf kijken als uitgangspunt diende.
Kennis vergaren.
Vanaf 1998 word ik iedere ochtend wakker met een onafgebroken stroom van inzichten. In 2006 hebben we (mijn man en ik) bewust de knop omgedraaid van de Tele Visie en zijn we ons gaan verdiepen in achtergronden en de geschiedenis van het hoe en wat van de wereld waar we in leven. Zo hebben we vele, vele documentaires en bevlogen sprekers gezien waardoor er zich een breder beeld van onze uiterlijke wereld voor mijn ogen ontspon. Het is opvallend dat we zonder het dagelijkse bombardement van het wereldnieuws met alle meningen en interpretaties te pas en te onpas zijn gebleven bij onze eigen waarden en normen in een wereld die we in een zucht hebben zien veranderen.
Ontwikkeling of deprogrammering?
Het werd me duidelijk dat wat ik als ontwikkeling zag in feite deprogrammering was, het terugvinden van mijn oorspronkelijke (authentieke) zelf en magische krachten, verstopt onder de stoffige laag van opvoeding en scholing van eeuwen en eeuwen. Alles wat ik dacht ontdekt te hebben bestond al en is voor iedereen beschikbaar, het was er altijd al en het zal er altijd zijn. Ik had slechts een kanaal opengezet naar de universele wetten omdat ik vanuit mijn hart naar antwoorden op de vele vraagstukken van mijn leven zocht.
Psychiatrie.
Een inkijk in de psychiatrie.
Zo onder zo boven, zo binnen zo buiten. In de psychiatrie wordt er voornamelijk gezocht naar en gedacht in afwijkingen om die vervolgens met de ‘juiste’ medicijnen te gaan behandelen. Het spirituele aspect van het menszijn wordt volledig buiten beschouwing gelaten. Steeds meer normale menselijke uitingen worden als afwijkend gekenmerkt, waarvoor een bijpassende medicatie beschikbaar is. In stand houden van de huidige situatie. De patiënt wordt benaderd en beoordeeld vanuit de staat waar hij/zij op dat moment in het leven verkeert. Een afwijking of een tijdelijk staat van zijn? Het richt veel schade aan wanneer je symptomen met medicijnen gaat bestrijden en de oorzaak (trauma) ongemoeid laat.
Gedwongen opname.
Bij een gedwongen opname wordt gedwongen medicatie toegediend en opsluiting als behandeling ingezet, tegen de wil van de mens. Je noemt het behandeling en dan mag je alles doen wat jij (de psychiater) “goed” vindt voor de patiënt. Je kan je misschien indenken wat het met je doet als je tegen je wil wordt opgesloten en gedrogeerd.
DSM
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
Dit is de bijbel van de psychiatrie. Hierin staan alle mentale ziektebeelden die een mens gedurende zijn leven kan krijgen in beschreven met de bijbehorende behandeling en medicatie. Er is geen enkel onderzoek aan voorafgegaan buiten het natte vingerwerk van de psychiater. Het geeft opening voor allerlei mogelijke interpretaties. Het is geen geheim dat de psychiatrie nauwe betrekkingen heeft met de farmaceutische industrie. In onderstaande video kan je zien hoe dit DSM handboek tot stand komt
Het Tavistock Instituut
Vraag jij je ook wel eens af waarom hebben we nu eigenlijk een overheid nodig? Zou de samenleving nu werkelijk tot totale anarchie vervallen waarbij we er direct op uit gaan om elkaar te bestelen en te vermoorden zonder een controle systeem om ons in bedwang te houden?
Als je wilt weten waarom we vandaag zijn waar we zijn is het wellicht de moeite waard om op onderzoek uit te gaan naar de Tavistock Groep. Een gezelschap van sociale wetenschappers die vanuit de Tavistock Clinic in Londen in 1946 met behulp van Amerikaanse fondsen het Tavistock Institute of Human Relations oprichtten. Een van de oprichters Wilfred Bion was een Britse Psychiater en tevens officier in de tweede wereldoorlog. Wilfred Bion was gespecialiseerd op het terrein van groepsdynamica. Een groep die tot aan vandaag de dag nog steeds achter alle maatschappelijke stromingen zit
Onderstaand een interessante video waarvan de veters uit je schoenen springen
Een conspiracy?
Helaas in het Engels
Doe vooral je eigen onderzoek
Bijgaand
Hoofdstuk 27 Bezoek in de psychiatrie uit “Anna, de illusionist en de goochelaar”
Een monotone computerstem laat weten dat we op station Breda zijn aangekomen. Met een schokje komt de trein tot stilstand. Ik bevind mij precies tegenover de roltrap naar beneden. Dat is mooi, denk ik tevreden. Haastig druk ik op de blauwe knop in de hoop dat de schuifdeuren op tijd open zullen gaan. Gelukkig zoals altijd openen ze zich na een kort gespannen moment met een diepe zucht. Voorzichtig stap ik op de eerste trede. Rekening houdend met de smalle afgrond onder mij neem ik een gewaagde sprong en beland ongedeerd op het perron. Wat een jungle, denk ik bij mijzelf. Iedereen loopt kris kras door elkaar. Op het busstation is het zonodig nog drukker. Rijen mensen staan te wachten en lege bussen staan voor de haltes. Het lijkt wel of de chauffeurs allemaal tegelijk een koffiepauze hebben, denk ik verbaasd.
‘Meneer, mag ik u iets vragen? Weet u misschien hoe laat de bus naar Oosterhout vertrekt?’
De grijze vriendelijke man met een ouderwetse deukhoed op zijn hoofd en een dampende kop koffie in zijn handen leunt tegen het verlaten businformatiepunt.
‘Nou mevrouw, ik denk dat u pech heeft. Er is een staking van Arriva aan de gang, dat kan wel eens een paar uur gaan duren. Ik heb eigenlijk geen idee wanneer ze weer aan het werk gaan,’ zegt hij kalm.
‘Dank u,’ antwoord ik beleefd terwijl ik mijn zoemende en bliepende telefoon uit mijn tas vis.
‘Hoi lieverd, hoe gaat het allemaal?’, hoor ik Arthur’s rustige stem aan de andere kant van de lijn.
‘Nou, ik sta op station Breda maar er is een busstaking aan de gang. Geen idee hoe laat de bussen weer gaan rijden. Ik zal het maar gewoon afwachten, Anna zou zo teleurgesteld zijn als ik niet langskom. Gelukkig zijn er open bezoektijden dus kan ik wel even bij haar blijven. Het zal wel erg laat worden vanavond.’
‘Ja dat begrijp ik. Laat maar weten wanneer je weer in Tiel aankomt, dan haal ik je van het station af,’ belooft Arthur geruststellend.
‘Ja dank je lieverd, tot later…’
Het onschuldig ogende betonnen gebouwtje lijkt, als je niet beter weet, wel een lagere school uit de jaren zestig. Het volle groen van de volwassen wilgenbomen ruist zachtjes bij de ingang en een pad rechts van het parkeerterrein leidt naar een frisgroen uitnodigend parkje.
De receptioniste kijkt over haar bril naar mij met een vage blik van herkenning en na een druk op de knop klappen de deuren voor mij open.
‘Ik kom op bezoek bij Anna, ik ben een beetje laat,’ zeg ik luchtig.
‘Ja ja, loopt u maar door,’ antwoordt ze ongeduldig.
In de vierkante aula zitten een aantal patiënten verspreid over de ruimte, eenzaam aan kantinetafeltjes. Je herkent hen aan de wezenloze, matte uitstraling. Het is schijnbaar koffietijd want er gaat een jonge verpleegster rond met een vakjesschaal, waarin verschillende felgekleurde pilletjes te zien zijn.
‘Wie wil er één?’, vraagt ze uitnodigend aan de apathische mensen…
‘Oh, geef mij nog maar een lorezepannetje,’ antwoordt een jonge vrouw met dikke tong en lijzige stem, zich met moeite richtend tot de verpleegkundige in het wit.
‘Oké, nog één dan Sanne. Je hebt er vandaag eigenlijk al wel genoeg gehad,’ en zij houdt de schaal met de verleidelijke pilletjes uitnodigend voor de onfortuinlijke jonge vrouw.
‘Mamma is er, mamma is er!’, klinkt het plotseling opgewonden. Anna staat met haar gezicht gedrukt tegen het gepantserde raam van de gesloten afdeling die uitzicht biedt op de aula. Een verpleegkundige komt aangesneld en onder een mopperend ‘rustig Anna’ opent hij de deuren met één van zijn sleutels uit de bos die hij haastig te voorschijn haalt en laat mij snel binnen. Een afgrijselijk hartverscheurend geschreeuw klinkt door de hal.
‘Wat is hier aan de hand?’, vraag ik aan Anna.
‘Oh niks, ma. Die vent is gek. Hij zit al vijf maanden in de isoleer. Die kerel heeft iemand aangevallen, daarom hebben ze hem opgesloten,’ zegt Anna onaangedaan.
Het wanhopige geschreeuw lijkt niemand te deren. Een jonge, hippe verpleegkundige met plastic handschoenen en op modieus ogende schoentjes loopt sierlijk met een emmer en dweil te zwaaien richting de kamer waar het geschreeuw vandaan komt.
‘Crisis, we hebben crisis. Even wegwezen!’, roept ze snauwend naar ons.
‘Wat is dit nu weer, Anna?’
‘Ach, niks hoor. Misschien heeft hij wel geprobeerd zelfmoord te plegen, dat gebeurt hier zo vaak.’
Oh mijn god, wat een waanzin hier, giert het door mij heen!
’Kom Anna, laten we snel naar je kamer gaan. Daar kunnen we misschien een beetje rustig zitten.’
Anna’s kamer is leeg en grauw. Afval ligt onder en op het bed, de lakens zijn smerig en de vloer plakt. Er zijn geen persoonlijke spulletjes te vinden in haar kamer. Alles van waarde gooit ze na verloop van tijd weer weg, alsof ze al het moois en waardevols wat ze bezit niet aan deze wereld wil tonen.
‘Zullen we eerst een beetje opruimen?’, vraag ik rustig.
‘Nee ma!’, schreeuwt ze geïrriteerd.
‘Oké prima, zo is het ook gezellig,’ zeg ik en pak ondertussen een mandalakleurboek en kleurpotloden uit mijn tas. Met één veeg is er ruimte op het kleine tafeltje onder het raam. Voorzichtig ga ik op de wiebelende stoel zitten, pak rustig een kleurpotlood en begin met langzame bewegingen de voorgedrukte mandala in te kleuren.
‘Oh leuk mam,’ draait Anna langzaamaan bij,’ geef mij ook zo’n mooie plaat.’
‘Ja, kies er maar één uit,’ zeg ik zonder op te kijken van m’n werk. Even later kleuren we de ronde cirkelmotieven in een sereen samenzijn en voor een moment is Anna ontsnapt aan de hel die ze nu al veel te lang als normaal is gaan ervaren. Dankbaar voor dit ogenblijk kijk ik naar het kastanjebruine lange glanzende haar dat golvend langs haar mooie meisjesgezicht valt. Een diepe liefde stroomt van mijn hart naar Anna. De hartsenergie verspreidt zich door de sombere kamer en spat uiteen in heldere regenboogkleuren voor een kortstondig moment van rust en vrede. Het is voor mij geen vraag, ik geloof in je Anna. Er komt een dag dat je zal beseffen dat je je kracht ook positief voor jezelf kunt inzetten. Een diep vertrouwen sterkt mijn ziel.
Plotseling wordt er op de deur geklopt en het kostbare moment is ruw verstoord. Zonder ons antwoord af te wachten staat er een verpleegkundige bij het kleine tafeltje.
‘Mevrouw, ik moet u vragen om onmiddellijk te vertrekken. Het bezoekuur is allang voorbij, weet u dat niet?’, zegt de stevige blonde verpleegkundige vanuit de hoogte op mij neerkijkend.
‘Nee,’ antwoord ik verbaasd. ‘Men heeft mij verteld dat er doorlopend bezoek is op de gesloten afdeling.’
‘Nee mevrouw Wieringa,’ antwoordt de mij onbekende vrouw kortaf, ‘dat is allang niet meer zo.’
‘Daar weet ik niets van,’ antwoord ik enigszins geïrriteerd. ‘Dit vind ik erg vervelend. Ik ben hier nog maar net een kwartiertje. Zoals men hier wel weet kan ik niet zo vaak komen vanwege de afstand en vandaag was ik erg laat door de busstakingen in Breda. Ik blijf nog graag een half uur bij mijn dochter, dan kunnen we deze kleurplaat mooi afmaken. Zoals u ziet komt Anna helemaal tot rust,’ zeg ik terwijl ik besef dat mijn woorden in de ogen van de verpleegkundige kant nog wal raken aangezien Anna inmiddels met een verwilderde blik vol haat de verpleegkundige aan zit te staren.
‘Nee mevrouw, u moet onmiddellijk vertrekken!’, snauwt de stevige vrouw fel en haar blonde paardenstaartje zwiept vinnig mee met haar kleinerende taalgebruik dat zoals ik vermoed bij dwarse patiënten gebruikelijk is. Zonder mijn antwoord af te wachten spurt de vrouw driftig de deur uit.
Verward kijkt Anna mij aan. ’Oh ma, je blijf toch nog wel even hè?’
‘Ja hoor,’ zeg ik geruststellend, ‘ik ben hier nog maar net.’
Met een korte, resolute ruk gaat plotseling de deur van Anna’s kamer weer open.
Verschrikt kijken Anna en ik op van ons blad. Drie verpleegkundigen vullen haar kamer waarvan er twee één links en één rechts van mij gaan staan om mij vervolgens op professionele wijze bij de schouders te pakken en onder het overbodig stellen van ‘u gaat nu vertrekken’ mij uit de stoel omhoog dwingen. Anna smijt haar kleurpotloden op de grond en gilt met hoge uithalen: ‘Wat gaan jullie met mijn moeder doen, blijf van mijn moeder af, mijn moeder heeft jullie niks gedaan!’
Anna probeert wild tussenbeide te komen, maar de derde verpleegkundige (de stevige blonde vrouw met het vinnige paardenstaartje) houdt haar emotieloos in bedwang.
‘Kom eens helpen!’, roept ze naar een inmiddels aansnellende jongeman met stekeltjeshaar van zo’n jaar of twintig.
Verdwaasd sta ik van het ene op het andere moment buiten en met verbazing merk ik tussen mijn tranen door op dat het vierkante gebouw vanaf deze kant weer gewoon lijkt op een onschuldige lagere school uit de jaren zestig. Woede, frustratie, verdriet en schuldgevoel buitelen om beurten door mijn verwarde geest en bevende lichaam. Verblind loop ik op de tast het parkje in en verslagen plof ik neer op een bankje tegenover een slootje. Oh Anna, wat heb ik gedaan!
klik hier voor het boek
Dit is op Yria Meijer herblogden reageerde:
https://yriameijer.net/2018/10/27/het-tavistock-syndroom-van-psychiatrie-tot-mainstream-media/
LikeLike